Jeroen Van Liere: sorrisi, chilometri e la scoperta di un rito

di Emanuela Macrì



La maggior parte delle altre persone sogna la spiaggia e il mare, mentre noi ci godiamo un’Italia di asfalto, odore di miscela e gare. Sei fine settimana, sei brevi vacanze ogni anno.” Una camera con vista paddock, insomma, per Jeroen e papà Rinus Van Liere che alla chiamata del calendario dei Trofei Malossi rispondono organizzando trasferte da più di 1000 km alla volta “perché non possiamo perderci nemmeno un appuntamento del Girone Nord.”

Una camera con vista quel loro attrezzatissimo furgone con targa gialla e l’immancabile carico di caramelle, che muove da 's-Gravenpolder, Olanda, direzione circuito. Ogni volta possibile dopo “quel colpo di fulmine nel 2012, quella mia prima manifestazione ad Adria e, subito, la certezza di non poter non entrare in quel mondo, da pilota. Come sarà grazie anche all’aiuto, mai mancato, dell’amico Dennis de Lijster.”


Con quell’allegria dei Van Liere, quella lingua internazionale che nel giro di poco li ha fatti stringere amicizie divenute solide negli anni. E con quella attitudine a trovare il lato positivo di ogni situazione. “Nel campionato olandese avevo scelto il numero 33 che, indisponibile per la ScooterMatic dei Trofei Malossi, sarebbe diventato un indigeribile 331. Da lì la preferenza al 13 che, nonostante la sua cattiva fama, trasformerò nel mio numero fortunato!”

La buona sorte, infatti, è anche un atteggiamento mentale: come quella volta “sulla pista di Magione, quando nonostante la pioggia battente dal 24mo posto in griglia risalivo fino all’11ma posizione finale facendo dell’acqua, pur non amandola in gara, un elemento di forza.” Di necessità, virtù? “Forse, semplicemente, perché in Olanda siamo abituati alla pioggia e questo, in alcune occasioni, si è rivelato un vantaggio.”

Un vero alleato per Jeroen, che non dimentica mai a casa il buon umore e la curiosità. “Fedele, fin dall’inizio nel 2007 con il 50cc e poi nel passaggio al 70cc, ai motori 2tempi: il loro suono e odore per me sono da pelle d'oca! Come gli scooter, in generale: ho preferito questo mezzo alle moto proprio perché più divertenti, e impegnativi, da guidare. Negli anni poi ho cercato di allargare gli orizzonti e sperimentare: le gare con le Vespa della SprintMatic sono state una rivelazione.”

Puro divertimento per il pilota olandese che no, confessa di non avere amuleti o ritualità scacciaguai “a meno che la pizza – ride – non si possa considerare un portafortuna!” Ma interviene qui papà Rinus, figura immancabile a bordo pista che dalla sua sedia pieghevole osserva e vede ogni cosa. Come, fa notare, il fatto che “in griglia, prima della partenza, Jeroen abbia l’abitudine di accucciarsi a fianco dello scooter per qualche minuto.” Niente numero 13, dunque, pizza o caramelle. Il segreto sta tutto lì, accovacciato!

 

Jeroen Van Liere: altijd een glimlach, vele kilometers en toch een ritueel

 

De meeste andere mensen dromen van het strand en de zee, terwijl Italië voor ons staat voor asfalt, de geur van mengsmering en racewedstrijden. Zes weekenden, zes korte vakanties elk jaar.” Een kamer met uitzicht op de paddock dus, voor Jeroen en zijn vader Rinus Van Liere, die zodra de kalender van de Trofei Malossi bekend is, beginnen met het plannen van de reizen van telkens meer dan 1000 km, “want we willen geen enkele wedstrijd in het Noord kampioenschap missen.”

Die kamer met uitzicht is hun volledig ingerichte bestelbus met gele nummerplaat en een nooit ontbrekende voorraad snoep, die vanuit het Nederlandse 's-Gravenpolder richting de Italiaanse racecircuits vertrekt. Elke keer wanneer het mogelijk is, sinds “die liefde op het eerste gezicht in 2012, toen ik voor het eerst meereed in Adria en ik meteen zeker wist dat ik als coureur deel van deze wereld wilde uitmaken. En dat mede dankzij de trouwe hulp van mijn vriend Dennis de Lijster.”

Met de vrolijkheid die de Van Lieres eigen is. Met die internationale taal waarmee ze in een mum van tijd vriendschappen hebben gesloten die in de loop der jaren steeds hechter zijn geworden. En met de mentaliteit om altijd alles van de positieve kant te bekijken. “In het Nederlandse kampioenschap had ik nummer 33 gekozen. Maar dat nummer was voor de ScooterMatic van de Trofei Malossi niet beschikbaar. Het zou een onmogelijke 331 geworden zijn.  Dan nog liever nummer 13, dat ik ondanks het bijgeloof dat eraan kleeft in mijn geluksgetal zou veranderen!”

Geluk is namelijk ook een instelling: net als die keer “op het circuit van Magione, toen ik me ondanks de stromende regen van een 24e plaats in het startschema wist op te werken naar een 11e eindplek. Door het water, waar ik tijdens de wedstrijd echt niet van houd, in mijn voordeel te laten werken.” Door van de nood een deugd te maken? “Misschien kwam het gewoon omdat we in Nederland gewend zijn aan regen, en dat is in bepaalde gevallen gunstig gebleken.”

Een echte bondgenoot voor Jeroen, die nooit van huis gaat zonder zijn goede humeur en nieuwsgierigheid. “Trouw, sinds het begin in 2007 met de 50cc en daarna de overstap op de 70cc en de tweetaktmotoren: dat geluid en die geur, daar krijg ik gewoon kippenvel van! Net als van scooters in het algemeen: ik heb voor de scooter gekozen in plaats van de motor omdat het leuker en moeilijker is om ze te besturen. In de loop der jaren heb ik bovendien geëxperimenteerd met nieuwe uitdagingen: de Vespa-wedstrijden van de SprintMatic waren een openbaring voor me.”

Puur plezier voor de Nederlandse coureur die bekent dat hij eigenlijk geen voorwerp of ritueel heeft dat hem geluk brengt. “Tenzij je een pizza – hij lacht – als mascotte kunt beschouwen!” Maar hier mengt vader Rinus zich in het gesprek, die vanaf zijn klapstoel langs de kant alles ziet en in de gaten houdt. Zoals, zo zegt hij, het feit dat “Jeroen voor de start de gewoonte heeft om een paar minuten lang op zijn hurken naast zijn scooter te gaan zitten.” Niks nummer 13, dus, of pizza en snoep. Het geheim zit hem in die paar minuten dat hij gehurkt naast zijn scooter zit!